Waarom kinderen niet van school houden

Gepubliceerd door admin op

Er is een boekje dat uitlegt waarom kinderen niet van school houden (‘Why don’t students like school’, Daniel T. Willingham). Want inderdaad, kinderen houden niet van school. Nu is deze Daniel Willingham een cognitief psycholoog, en de strekking van zijn boek is dan ook dat kinderen niet van school houden omdat de docenten de stof net niet goed aanbieden, de les is net te lang of te kort is, de instructie niet de goede strategie gebruikt etc.. Daarom houden kinderen niet van school.

Er zijn heel veel mensen uit het reguliere onderwijs die dit een heel goed boek vinden. Ik kan, als niet-docent, niet beoordelen of het een goed boek is. Wel kan ik zien dat dit boek in een verkeerde richting is gaan zoeken voor het antwoord op de vraag ‘waarom houden leerlingen niet van school’.

Zelfdeterminatietheorie

Deci en Ryan ontwikkelden in de jaren ’80 van de vorige eeuw een theorie over wat mensen nodig hebben om gemotiveerd te functioneren. Daarin kwamen ze drie basisbehoeften tegen waaraan voldaan moet zijn:

  1. Autonomie. Mensen hebben behoefte aan zelf-regie. Dat ze een bepaalde vrijheid nodig hebben om zelf te bepalen wat en hoe ze dingen doen, passend bij wie ze zijn.
  2. Verbinding met anderen. Mensen hebben een groep(je) anderen nodig die elkaar waarderen zoals ze zijn. Mensen willen gezien en gehoord worden.
  3. Competentie: Mensen doen graag waar ze goed in zijn, of oefenen graag om ergens beter in te worden.

Op een reguliere school hebben leerlingen een curriculum te volgen om aan de eindtoetsen te voldoen. Op de inhoud van de eindtoets noch op het opgestelde curriculum hebben kinderen enige invloed. Ze moeten in de klas zitten met even oude kinderen, ze krijgen een docent(e) zonder dat ze daaruit kunnen kiezen. Ze moeten werkjes doen, ze moeten vragen om naar de WC te mogen, het rooster bepaalt wanneer ze pauze hebben. Kinderen hebben op school amper autonomie.

Omdat het curriculum wordt opgelegd, zal de docent moeten dwingen de stof te leren als een leerling liever iets anders doet. De relatie tussen docent en leerling wordt daardoor ongelijkwaardig: de argumenten van de leerling kunnen niet meetellen. De leerling wordt niet gezien zoals die is, want voor diens behoeften is bijna geen ruimte. Kinderen kunnen niet zelf hun klas indelen; enkel kinderen van hetzelfde bouwjaar zitten bij elkaar. Ze weten van elkaar hoe goed of slecht ze de toetsen maken. Dat levert concurrentie op in plaats van verbinding. Geen fijne voedingsbodem voor verbonden relaties.

De meeste tijd zal een leerling besteden aan de dingen die deze niet goed kan. Want de dingen die deze leerling goed kan, zijn natuurlijk snel klaar. Verdieping is maar beperkt mogelijk, als het al een onderwerp is waar les in gegeven wordt. Als je bijvoorbeeld goed bent in Japans, dan zal je deze competentie op school niet verder kunnen ontwikkelen. Omdat Frans maar niet wil lukken zal daar dus de meeste aandacht naar toe gaan.

De structuur van een opgelegd curriculum zorgt er dus voor dat een leerling op alle noodzakelijke basisbehoeften tekort komt. Deze is diens autonomie volledig kwijt, relaties staan onder druk en op het gebied van competenties moet de leerling heel vaak doen waar deze niet goed in is.

Is het vanuit dit perspectief gezien vreemd dat er zoveel kinderen thuis zitten? Dat er zoveel depressie, bore out en burn out is? Dat kinderen letterlijk ziek worden van school?

Anti-pestprogramma’s met de kraan open

De setting van het reguliere onderwijs zorgt er voor dat kinderen makkelijk gefrustreerd raken, hun motivatie verliezen, gepest worden en zich ongelukkig voelen. De grote vraag is natuurlijk of deze nadelen van het gedwongen curriculum opwegen tegen de vergrote leeropbrengst. Het blijkt, bijzonder genoeg, niet onderzocht!

We weten dat stress en frustratie onder bepaalde omstandigheden leidt tot pesten. De gedwongen ongelijkwaardige setting van school voldoet aan deze omstandigheden. Pesten is dus een symptoom van een ongelijkwaardig opgelegd curriculum. Hoeveel anti-pestprogramma’s men ook op de leerlingen loslaat: de kraan blijft lopen.

Onderwijs zonder opgelegd curriculum bestaat al meer den 100 jaar. Deze vorm van onderwijs heeft geen last van de vele problemen waar het reguliere onderwijs mee kampt. Leerlingen zijn er aantoonbaar gelukkiger en komen (ook aantoonbaar) op precies dezelfde plekken in de maatschappij terecht als kinderen uit het reguliere onderwijs. Waarom weten maar zo weinig mensen hiervan?

Categorieën: Onderwijs

2 reacties

Enno Pranger · september 7, 2024 op 6:16 am

Je schrijft: de strekking van zijn boek is dan ook dat kinderen niet van school houden omdat de docenten de stof net niet goed aanbieden, de les is net te lang of te kort is, de instructie niet de goede strategie gebruikt etc.. Daarom houden kinderen niet van school.

Volgens mij heb je het boek niet gelezen, dat is de strekking van het boek niet ! De strekking is dat leren moeite kost en in principe niet leuk is.

    admin · september 8, 2024 op 8:37 pm

    Hoi Enno!
    Ik heb het boek niet uitgelezen, dat klopt. En inderdaad, de schrijver is van mening dat leren moeite kost en in principe niet leuk is. Maar zijn boodschap is, dat, geven de moeite, kinderen school niet leuk vinden omdat de docenten de stof niet op de goede manier aanbieden. En daarom heeft hij een berg manieren van aanpakken beschreven.

    Maar zijn uitgangspunt klopt al niet. Leren is kei leuk! Ik leer nog elke dag, met veel plezier. En kinderen leren met nog meer plezier! Alleen…. niet het leren zoals dat in het curriculum onderwijs moet gebeuren. Niet in de setting van dwang en ongelijkwaardigheid. Daar is ‘leren’ ‘werken’ geworden, en inderdaad. Leerlingen vinden werken (onbetaald, onder slechte omstandigheden, onder druk, over onderwerpen die ze vaak niet interesseren) niet leuk.

    Groetjes! Peter

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *