Het curriculum, het kernprobleem

Ons onderwijssysteem bestaat uit jaarklassen en een verplicht curriculum. Deze vorm is niet het resultaat van wetenschappelijk onderzoek naar ‘leren en ontwikkelen’, maar een erfenis van lang geleden. In de Pruisische dictatuur waren 200 jaar geleden soldaten nodig. Aan het begin van de industriële revolutie zocht men gehoorzame mensen die konden lezen, schrijven en rekenen. Een jaarklassensysteem met verplicht curriculum bleek dat doel goed te bereiken. Sinds die tijd is dit systeem langzaam in de hele wereld ingevoerd. De wereld is veranderd en vraagt andere vaardigheden van mensen. Maar het schoolsysteem is niet wezenlijk veranderd.

Een school met jaarklassen heeft een curriculum nodig. Waarom zou je anders een jaarklas organiseren? Het idee achter zo’n klas is dat kinderen van hetzelfde bouwjaar aan dezelfde stof toe zijn. De docent hoeft de stof dan ook maar één keer uit te leggen.

Opleggen betekent dwingen

Kinderen zullen een verplicht curriculum niet altijd vrijwillig gaan leren. En daar zit de weeffout van het huidige onderwijssysteem: een collectief opgelegd leerdoel heeft dwang nodig om geleerd te worden. Dwang is een lelijk woord, liever gebruiken we ‘motiveren’, ‘verleiden’, of ‘belonen’. Maar dat lijkt niet op hoe school ooit bedacht is. Het woord ‘school’ komt van het Griekse ‘σχολή’, dat ‘vrije tijd (om te ontwikkelen)’ betekent. Als je je realiseert dat kinderen zonder dwang hebben leren praten en lopen, waarom zou dwang later in hun leven wel nodig zijn?

De inhoud van het curriculum is slechts een heel klein deeltje van alle kennis en vaardigheden uit de echte wereld. Deze kennis is echter bedacht als ‘minimaaal nodig voor een succesvol leven in onze maatschappij’. Ze worden met kerndoelen en eindtermen in school gebracht worden, want leerlingen komen deze onderwerpen niet intrinsiek in de school tegen. De school is namelijk niet op dezelfde manier georganiseerd als de samenleving. In het echte leven ben je vrij, maar kinderen moeten naar school (aanwezigheidsplicht die we leerplicht noemen). Een volwassene kan van baan veranderen als ze niet bevalt, een kind kan misschien van school veranderen maar krijgt elders gewoon hetzelfde curriculum. Een volwassene krijgt salaris voor het harde werk, een leerling moet de bijles zelf betalen. De structuur van school (docent bepaalt en leerling moet) kom je in onze maatschappij eigenlijk nergens tegen. Het leger komt in de buurt (maar er is geen dienstplicht) en de gevangenis (maar daarvoor moet je eerst iets hebben misdaan).

De echte les is conformeren

De dwang in het onderwijs zorgt voor veel zijdelingse schade. Verloren intrinsieke motivatie, stress, bore-out, burn-out, allerlei DSM-labels, laag zelfbeeld of juist overschatting ervan, thuiszitters etc.. Als je in je ontwikkelingsjaren consequent moet doen wat anderen van je verwachten dat er gedaan moet worden, dan ontdek (‘leer’) je dat ‘jezelf wegcijferen’ heel helpend gedrag is om zonder al te veel gezeur de schooltijd door te komen. Eenmaal gewend om te conformeren zal je dat blijven doen. Dus ook bij je nieuwe werkgever. Wanneer heb je tijd en ruimte om conformeren weer af te leren? Wanneer heb je de vrijheid en ruimte gehad om te ontdekken wat je talenten zijn, waar je echt blij van wordt?

De vernieuwingen in het onderwijs van de afgelopen decennia waren alle binnen de setting van gedwongen collectieve doelen. Ook het overgrote deel van het wetenschappelijk onderzoek naar leerstrategieën gebeurde binnen deze setting. Maar waarom staat niemand stil bij de beroemde uitspraak van Einstein: ‘je kan een probleem niet oplossen binnen het paradigma waarin het ontstond’?

Richt de school in zoals de maatschappij is

Het kernprobleem van het reguliere onderwijs (gedwongen collectieve leerdoelen) is eenvoudig op te lossen door de school in te richten zoals de maatschappij er uit ziet. Kerndoelen komen dan vanzelf aan bod. Eindtermen bepalen de leerlingen voor zichzelf, net zoals ze dat hun verdere leven blijven doen.

Een kip die na een leven in een legbatterij losgelaten wordt in de vrije-uitloop-stal, blijft de eerste week stokstijf staan, afgeleerd om vrij rond te lopen. Met leerlingen die een paar jaar regulier onderwijs hebben gehad, gebeurt hetzelfde als ze hun vrijheid terugkrijgen. Als een soort legbatterij-kip zullen ze vragen: ‘Wanneer krijgen we weer les?’? Ze zijn hun intrinsieke motivatie verloren om zelf te bepalen wat ze willen doen. En wat ze leren is het gevolg van wat ze doen. Niet omgekeerd!

De grote vraag is natuurlijk: helpt het curriculum ons. Als je kijkt naar hoe onze maatschappij met de wereld om gaat, dan doen we het niet zo goed. Klimaatverandering, afname van biodiversiteit, oprakende grondstoffen, milieuvervuiling, oorlog, financiële crisissen, monetaire crisis, energiecrisis, toeslagencrisis, onderwijscrisis, wooncrisis, zorgcrisis, ontbossing, nog meer oorlog… Alle mensen die deze problemen mede veroorzaakt hebben (en nu nog groter maken) hebben allemaal regulier onderwijs gehad. Ze zijn gewend om te conformeren. Hoe anders zou de wereld er uit zien als mensen weten wie ze in wezen zijn. Dat ze hun oordelen kunnen loslaten. Dat ze zonder verwijt hun behoeften kunnen delen, en waardering kunnen opbrengen voor de behoeften van anderen. Dat ze gelijkwaardig besluiten nemen, zodat iedereen verder kan. Dat ze hun relaties kunnen onderhouden en samen een mooie wereld maken.

In het curriculum komen deze vaardigheden niet voor. Maar al zouden ze er wel in voorkomen, dan zou de setting het onmogelijk maken om deze te ‘leren door te doen’.