Gelijkwaardige statuten

Als mensen zich willen organiseren om een gezamenlijk doel te bereiken kan het nodig zijn een rechtsvorm te kiezen. Stichting, cooperatie, vereniging etc. Deze vormen zijn helaas geen van allen geschikt om een gelijkwaardige organisatie mee op te tuigen, omdat er altijd een bestuur is dat bestuurt. En een bestuur dat bestuurt is niet gelijkwaardig georganiseerd…

Toch is het mogelijk om een gelijkwaardige organisatie te ‘declareren’ binnen de rechtsvorm stichting en cooperatie. Maar daarvoor zijn de statuten heel anders opgebouwd als wat er standaard rond gaat. In deze tekst staat een voorbeeld van hoe gelijkwaardige statuten er uit kunnen zien. Ik zal in het kort omschrijven hoe ze zijn opgebouwd.

De belangrijkste eigenschap van een gelijkwaardige organisatie is dat het bestuur niet bestuurt. De sociocratische kringen besturen. Maar ja, de wet stelt dat er wel bestuurders moeten zijn! Daarom is in deze statuten bepaald dat het bestuur het besturen delegeert aan de hoofdkring (artikel 7.2). Het bestuur is wel verantwoordelijk (en aansprakelijk), dus er moet beschreven zijn op welke manier het bestuur deze verantwoordelijkheid neemt. In deze statuten doet het bestuur dat door middel van ‘dubbele koppelingen’: het bestuur neemt deel aan de hoofdkring, en de (afvaardiging van de) hoofdkring neemt deel aan de bestuurskring. Deze bestuurskring bestaat uit het bestuur samen met afgevaardigden van de hoofdkring. Op deze manier kan het bestuur niets doen dat geen toestemming heeft (‘consent’ heeft) van de hoofdkring. Het bestuur controleert of de Stichting handelt binnen de wet, binnen de visie, binnen het financieel beleid en handelt op een veilige (in de ruimste zin) manier en handelt vanuit de bestuurskring.

De Stichting kan naar eigen inzicht en behoeften meerdere kringen opstellen, welke mandaat krijgen van de hoger gelegen kring. Dit is nodig om er voor te zorgen dat de hoofdkring niet voor elk klein besluitje bij elkaar moet komen. Mandaat vanuit de hoger gelegen kring zorgt er voor dat kringen zelfstandig kunnen opereren. Als een lagere kring een situatie tegenkomt die buiten het mandaat valt, of ook andere kringen aan gaat, dan moet die situatie in de hogere kring besproken worden.

Conflicten zal de Stichting ook gelijkwaardig moeten oplossen. Het bestuur faciliteert een ‘bemiddelingskring’, waarbij het doel van deze kring is om weer samen verder te kunnen. (7.2-e)

De kringen nemen besluiten op basis van consent, dus ‘geen overwegend beargumenteerd bezwaar’. Mocht iemand bezwaar hebben, dan krijgt deze de verplichting om het besluit zodanig aan te passen dat we samen, met alle argumenten, verder kunnen. (6.1 en verder)

Er wordt in de statuten gesproken over ‘Kringstatuut’. Dat is een beschrijving van hoe de kringen werken, hoe ze zich ten opzichte van elkaar verbinden, wie verantwoordelijk is etc. Dit statuut is een dynamische tekst: het bestuur kan deze wijzigen naar aanleiding van voortschrijdend inzicht. Alle kringen hebben de verplichting deze wijzigingen door te voeren. Let wel: het bestuur kan alleen iets besluiten als de afvaardiging van de hoofdkring consent is gegaan, dus er kunnen wat dat betreft niet zomaar rare besluiten genomen worden!

disclaimer: De inhoud van deze website is uitsluitend bedoeld voor informatieve doeleinden. De Inhoud is niet bedoeld als vervanging van professioneel juridisch advies. Hoewel deze statuten met de grootste zorg zijn samengesteld kan Aakendonk op geen manier aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door teksten van deze website.

STICHTING
Heden, de een en twintigste december ————————————————————————————
tweeduizend drie en twintig, verschenen voor mij- , notaris te : ————————————————

  1. de heer of mevrouw , wonende te . ———————————————————————————-
  2. de heer of mevrouw , wonende te . ———————————————————————————–
  3. de heer of mevrouw , wonende te .————————————————————————————
    De comparanten verklaarden bij deze akte een stichting op te richten en daarvoor de
    volgende statuten vast te stellen: ———————————————————————
    NAAM EN ZETEL ————————————————————————————
    Artikel 1. ————————————————————————————————
    De stichting draagt de naam: ——————–
    De stichting is gevestigd in de gemeente . ———————————————-

DOEL —————————————————————————————————-
Artikel 2. ————————————————————————————————

  1. De stichting heeft tot doel: ————————————————————————-

VERMOGEN ——————————————————————————————-
Artikel 3. ————————————————————————————————

  1. Het tot verwezenlijking van het doel der stichting bestemde vermogen wordt gevormd
    door: ——————————————————————————————————
  2. De stichting houdt niet meer vermogen aan dan redelijkerwijs nodig is voor de
    continuïteit van de werkzaamheden ten behoeve van de doelstelling. ————————-
    Indien vermogen of bestanddelen daarvan krachtens uiterste wilsbeschikking of schenking
    zijn verkregen, dan is het toegestaan het vermogen of bestanddelen daarvan in stand te
    houden, voor zover die instandhouding voortvloeit uit de aan de uiterste wilsbeschikking
    of schenking verbonden voorwaarden. ————————————————————–
  3. De kosten van verwerving van gelden en de beheerskosten van de stichting dienen in
    redelijke verhouding te staan tot de bestedingen ten behoeve van het doel van de stichting.

BESTUUR ———————————————————————————————-
Artikel 4. ————————————————————————————————

  1. Het bestuur van de stichting wordt ingericht volgens principes van het sociocratisch kringmodel en bestaat uit ten minste de volgende twee kringen: de Bestuurskring en de Hoofdkring. ——–
  2. Een kring bestaat uit een groep personen, die binnen de Stichting functioneel bij elkaar
    horen, met het oog op het uitvoeren van een aan die kring opgedragen doelstelling en/of
    taak. Een kring heeft mandaat van de bovenliggende kring en bepaalt zelf op welke wijze
    ze hun taak of doelstelling uitvoert, met dien verstande zat er altijd in overeenstemming
    met het verkregen mandaat, de wet, de visie (zoals beschreven in deze statuten), de financiën
    en de veiligheid in de ruimste zin wordt gehandeld. —————————————————–
  3. Iedere kring legt de doelstellingen en taken vast waarvoor zij verantwoordelijk is in hun
    kringplan. De kringplannen, met uitzondering van het kringplan van de Bestuurskring,
    worden ter goedkeuring voorgelegd aan de kring erboven. De Bestuurskring is
    eindverantwoordelijk. ———————————————————————————
  4. Iedere kring, met uitzondering van de Bestuurskring, kiest één of meer van zijn leden
    om samen met de gespreksleider van de kring op te treden als afgevaardigde van de eigen kring,
    in de kring erboven. De afgevaardigden bepalen en bewaken tezamen met de overige leden
    van de kring erboven het beleid in die kring, in relatie tot het functioneren van de eigen
    kring. —————————————————————————————————-

KRINGSTATUUT EN KRINGPLANNEN ——————————————————-
Artikel 5. ————————————————————————————————

  1. Het Kringstatuut is opgesteld door de Bestuurskring en bevat bepalingen ten aanzien
    van de doelstellingen, de samenstelling, de plaats in de organisatie en de werkwijze van de
    kringen, waaronder in ieder geval de bepaling dat iedere kring de drie taken delegeert aan
    de eigen kringleden. De drie taken zijn leiden, uitvoeren en meten. Het Kringstatuut moet
    in overeenstemming zijn met de wet en deze statuten. ——————————————-
    De Bestuurskring is bevoegd het Kringstatuut te wijzigen. ————————————–
  1. Iedere kring stelt een eigen kringplan op, waarin wordt geregeld hoe de door de kring
    geformuleerde doelstellingen en taken worden uitgevoerd. Een kringplan moet in
    overeenstemming zijn met de wet, deze statuten en het Kringstatuut. ————————-

BESTUURSVERGADERINGEN EN BESTUURSBESLUITEN —————————–
Artikel 6. ————————————————————————————————

  1. De besluitvorming in alle kringen is gebaseerd op het beginsel van geen bezwaar, het
    zogenaamde “consentbeginsel”. Dit houdt in dat een besluit genomen is wanneer geen van
    de aanwezige kringleden beargumenteerd en overwegend bezwaar heeft tegen het nemen
    van het besluit. —————————————————————————————–
  2. Het aantekenen van beargumenteerd overwegend bezwaar verplicht tot het constructief
    bijdragen aan het vinden van een oplossing die tegemoet komt aan alle argumenten. Bij
    het nemen van een besluit zal elk kringlid zich moeten inzetten om te zoeken naar een
    manier waarop alle kringleden, met alle argumenten, verder kunnen. ————————
  3. Indien er consent is over een andere wijze van besluitvorming, kan afgeweken worden
    van het hier beschreven organisatiemodel. ———————————————————
  4. Het nemen van een besluit geschiedt in principe met de aanwezigen. Als iemand niet
    aanwezig is geeft deze stilzwijgend consent aan het besluit. ————————————–
  5. Alle voor de besluitvorming relevante informatie dient tijdig voor alle kringleden
    beschikbaar te zijn. Hierdoor kan ieder kringlid beslissen of hij/zij bij de vergadering
    aanwezig wil zijn, dan wel schriftelijk zijn overwegingen aan de voorzitter wil doorgeven,
    dan wel zich door een ander aanwezig kringlid te laten vertegenwoordigen. —————–
  6. Het veranderen of ongedaan maken van een (gedelegeerd) besluit kan, indien daarover
    in de betrokken vergadering consent bestaat. ——————————————————
  7. Kringen kunnen zelfstandig beslissen binnen het mandaat van de kring erboven dan wel
    in het Kringstatuut is afgesproken. —————————————————————-
  8. De door een kring benoemde functionarissen kunnen zelfstandig beslissingen nemen
    binnen hun, door de respectievelijke kringen gestelde kaders en in overeenstemming met
    de regels van de kringplan, waarin de functie- en taakbeschrijvingen zijn vastgelegd. —–
  9. Komt in een kringvergadering geen besluit tot stand over een onderwerp waarover een
    besluit geboden blijft, dan wordt ten minste twee maal vierentwintig (24) uur later een
    nieuwe kringvergadering uitgeschreven, waar hetzelfde onderwerp op de agenda staat.
  10. Komt ook in de tweede kringvergadering geen besluit tot stand, dan kan de voorzitter
    met consent van de kring, de zaak naar de kring erboven verwijzen. ————————–
  11. Het functioneren van de besluitvorming van een kring volgens de regels van het
    Kringstatuut moet altijd kunnen worden gecontroleerd door de kring erboven. Het
    Kringstatuut geeft hiervoor nadere regels, waarin in ieder geval is bepaald dat minstens
    één maal per jaar een rapport wordt opgemaakt. In dit rapport wordt verantwoord hoe de
    besluitvorming heeft gefunctioneerd in het afgelopen kalenderjaar. —————————
  12. Wanneer de besluitvorming in een kring niet functioneert volgens de regels van het
    Kringstatuut, kan de kring erboven de besluitvorming tijdelijk overnemen. Nadat de kring
    erboven dan wel de Bestuurskring, heeft geconstateerd dat de besluitvorming weer volgens
    de regels functioneert, worden de besluit nemende bevoegdheden weer teruggegeven. —-
  13. De bestuurskring kan besluiten het gelijkwaardig functioneren van de Stichting te laten
    controleren door middel van een audit van een deskundige partij op het gebied van
    gelijkwaardig besturen. ——————————————————————————–
  14. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming indien hij
    daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang
    van de stichting en de met haar verbonden organisatie. De bestuurder heeft -onverminderd
    het bepaalde in de vorige volzin -wel het recht de desbetreffende vergadering van het
    bestuur bij te wonen, met dien verstande dat hij niet wordt meegerekend bij de bepaling
    van het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders met betrekking tot het
    betreffende bestuursbesluit.—————————————————————————
    Wanneer op grond van het bepaalde in de eerste volzin van dit artikel geen enkele
    bestuurder aan de besluitvorming kan deelnemen, neemt dan wel nemen degene(n) met het
    belang alsnog deel aan de beraadslaging en de stemming. In dat geval legt het bestuur de
    overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen schriftelijk vast. ———————-

DE BESTUURSKRING ——————————————————————————
Artikel 7. ————————————————————————————————

  1. Het wettelijk verantwoordelijke orgaan van de Stichting is de Bestuurskring. ————
  2. De Bestuurskring heeft het besturen van de stichting gedelegeerd naar de Hoofdkring. De
    Bestuurskring is verantwoordelijk voor: ————————————————————
    a. het bepalen en het bewaken van de visie van de Stichting, ———————————–
    b. het bewaken dat de Stichting handelt binnen de wetgeving, ———————————-
    c. het bepalen en bewaken dat de Stichting handelt binnen het financiële beleid, ————
    d. het bewaken van de veiligheid van alle bij de Stichting betrokken individuen in de
    ruimste zin. ———————————————————————————————
    e. het laten functioneren van een vorm van conflictbemiddeling. Dit kan gedaan worden in een bemiddelingskring die bijeengeroepen wordt als er een conflict is ontstaan dat de deelnemers zelf niet hebben kunnen oplossen. Het doel van conflictbemiddeling is om weer samen verder te kunnen.
  3. De Bestuurskring bestaat uit ten minste drie (3) bestuursleden en een jaarlijks gekozen
    vertegenwoordiging uit de Hoofdkring, tot een totaal van ten hoogste zes (6) leden en dient
    als volgt te zijn samengesteld:————————————————————————
    a. een voorzitter; —————————————————————————————-
    b. een penningmeester; ——————————————————————————–
    c. een secretaris; —————————————————————————————-
    d. tenminste een en maximaal drie afgevaardigde(n) uit de Hoofdkring. ————————-
    Eén van de onder sub d genoemde personen is tevens voorzitter van de Hoofdkring. De
    Bestuurskring kan besluiten het aantal leden van de Bestuurskring te verhogen met interne
    of externe leden tot maximaal zes indien hij dit nodig acht. ————————————-
  4. De voorzitter van de Hoofdkring kan niet verkozen worden tot voorzitter, secretaris of
    penningmeester in de Bestuurskring, met uitzondering van de eerste bestuurskring-
    vergadering. ———————————————————————————————
  5. De Bestuurskring zorgt voor een dubbele koppeling met Hoofdkring, om verantwoording
    te kunnen blijven nemen voor het afgegeven dagelijks bestuursmandaat. ———————
  6. De leden van de Bestuurskring worden benoemd door de leden van de Hoofdkring voor
    een periode van vierentwintig (24) maanden. Zij treden af volgens een door de
    Bestuurskring te maken rooster. Een volgens het rooster aftredend lid is onmiddellijk en
    onbeperkt herbenoembaar. —————————————————————————-
  7. De leden van de Bestuurskring moeten meerderjarige personen zijn in het volle bezit
    van hun burgerlijke rechten. ————————————————————————–
  8. Indien het ledental van de Bestuurskring tot beneden de zes (6) is gedaald, dan vormen
    de overblijvende leden of vormt het enig overblijvende lid van de Bestuurskring het wettig
    bestuur, met dien verstande dat bij het ontstaan van een of meer vacatures in de
    Bestuurskring, binnen drie maanden na het ontstaan van de vacature(s), door benoeming
    van nieuwe leden wordt voorzien in het statutair vereiste minimum aantal leden, met
    inachtneming van de regels omtrent besluitvorming als in deze statuten omschreven. ——
  9. Ingeval van ontstentenis of belet van alle bestuurders of de enig bestuurder berust het
    bestuur tijdelijk bij een of meer, jaarlijks door de Hoofdkring aan te wijzen persoon/personen.
    Voor de gedurende deze periode verrichte bestuursdaden worden de aangewezen personen
    met een bestuurder gelijkgesteld. ——————————————————————–
  10. Het lidmaatschap van de Bestuurskring eindigt door: —————————————-
    a. opzegging; ——————————————————————————————–
    b. overlijden; ——————————————————————————————–
    c. faillissement van het lid, het aanvragen van surseance van betaling of onder
    curatelestelling en in alle overige gevallen, waarbij het vrije beheer over het eigen
    vermogen wordt verloren, alsmede in geval van verlies van het volle bezit van zijn of haar
    burgerlijke rechten; ————————————————————————————
    d. ontslag door de rechtbank; en ———————————————————————
    e. door verlies van de status van gekozen afgevaardigde, wat betreft de gekozen
    afgevaardigde van de kring eronder. —————————————————————-
  11. De Bestuurskring vergadert ten minste zes maal per kalenderjaar. Minstens één maal
    per jaar wordt een gezamenlijke vergadering van Bestuurskring en de kring eronder belegd
    waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd, alsmede het verslag van het afgelopen
    jaar en de begroting voor het volgende jaar worden vastgelegd. ——————————–
  12. Indien één van de leden van de Bestuurskring een vergadering wenst, kan dat lid een
    vergadering bijeenroepen. —————————————————————————-
  13. De Bestuurskring kan ook buiten de vergadering besluiten nemen, indien consent
    bestaat over de wijze van besluitvorming en het gegeven mandaat. Daarnaast dienen alle
    leden van de Bestuurskring zich schriftelijk of elektronisch, per e-mail, uit te laten over de
    wijze van besluitvorming en de inhoud van het besluit. ——————————————
  14. De Bestuurskring is bevoegd om bij overeenkomst te bepalen dat deze statuten van
    toepassing zijn op een persoon die zich wil verbinden aan de Stichting. ———————-
  15. De leden van de Bestuurskring genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij
    hebben wel recht op vergoeding van de door hen gemaakte kosten ten einde de
    werkzaamheden te kunnen uitvoeren. —————————————————————

FINANCIËLE BEPALINGEN; BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN ————————–
Artikel 8 ————————————————————————————————-

  1. Het algemene beheer over de financiële middelen wordt gevoerd door de
    penningmeester, die daarover verantwoording aflegt aan de Bestuurskring. ——————
  2. De penningmeester stelt voor het einde van het boekjaar de begroting voor het komende
    jaar op en legt die ter goedkeuring voor aan de Bestuurskring. ———————————
  3. Binnen drie (3) maanden na afloop van het boekjaar stelt de penningmeester een verslag
    over het afgelopen jaar op en de jaarrekening, bestaande uit een balans en een staat van
    baten en lasten met een toelichting. De penningmeester biedt deze stukken aan ter
    goedkeuring aan de Bestuurskring. De Bestuurskring beslist binnen één maand of de
    stukken kunnen worden goedgekeurd. ————————————————————–
  4. De Bestuurskring kan besluiten een accountantsverklaring op te vragen. Indien een
    accountantsverklaring wordt opgesteld, beslist de Bestuurskring binnen één maand na
    ontvangst van de accountantsverklaring. ———————————————————–
  5. Goedkeuring van de financiële jaarstukken als bedoeld in het derde lid strekt tot het
    verlenen van décharge aan de penningmeester voor het in dat jaar gevoerde beheer. ——-
  6. Eventuele exploitatieoverschotten dienen geheel ten goede te komen aan de
    doelstellingen van de Stichting. ———————————————————————-
  7. Het boekjaar van de Stichting loopt van één januari tot en met eenendertig december
    van datzelfde jaar. ————————————————————————————–

VERKIEZEN, BENOEMING, SCHORSING en ONTSLAG ———————————-
Artikel 9 ————————————————————————————————-

  1. De Bestuurskring stelt de procedure(s) tot benoemen, schorsen en ontslag vast van
    personen die, zowel bezoldigd als onbezoldigd, werkzaam zijn voor de Stichting, in
    overeenstemming met de wet en deze statuten. De Bestuurskring is bevoegd om te
    besluiten over het in dienst nemen van of op andere wijze tegen vergoeding opdracht geven
    aan natuurlijke- of rechtspersonen om werkzaamheden voor de Stichting te verrichten. —
  2. De Bestuurskring is bevoegd tot het benoemen, schorsen en ontslaan van de
    bestuurskringleden, voor zover deze niet zijn afgevaardigd vanuit de Hoofdkring. In alle
    andere gevallen van benoeming, schorsing en ontslag beslist de Bestuurskring op
    voordracht van de Hoofdkring of een daartoe door de Hoofdkring aangestelde hulpkring en na
    de toetsing aan de wet, de statuten en de hiervoor vastgestelde procedures. ——————
  3. In afwijking van artikel 6, eerste lid, wordt een benoemings- of ontslagbesluit genomen
    met uitzondering van het desbetreffende kring lid, van wie derhalve geen consent is vereist.
  4. De Bestuurskring beslist op voordracht van de Hoofdkring of een daartoe door de Hoofdkring
    aangestelde hulpkring over het schorsen of ontslaan van personen die krachtens
    overeenkomst, al dan niet bezoldigd, in dienst zijn bij de Stichting. Voordat wordt beslist
    over de schorsing of het ontslag, wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld te worden
    gehoord door de Bestuurskring of een hulpkring daarvan, waarbij hij of zij zich laten
    bijstaan door een raadsman. ————————————————————————–
  5. Indien een persoon is geschorst, als bedoeld in het vierde lid, beslist de Bestuurskring
    binnen drie (3) maanden over het eventuele ontslag van die persoon. Indien niet tot ontslag
    wordt besloten binnen die periode, dan eindigt de schorsing van rechtswege.—————-
  6. De voorzitter en afgevaardigde van elke kring worden gekozen na open discussie en met
    consent door de leden van de desbetreffende kring. Een kring kan, indien dat nodig wordt
    geoordeeld en de kring erboven daaraan consent geeft, meerdere afgevaardigden kiezen
    om, samen met de voorzitter van de kring, deel te nemen aan de kring erboven. ————

BESTUURSVERTEGENWOORDIGING, BEVOEGDHEID ———————————
Artikel 10. ———————————————————————————————–

  1. De Bestuurskring vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechte. ———————-
  2. Twee tezamen handelende leden van de Bestuurskring zijn bevoegd de Stichting te
    vertegenwoordigen, indien en voor zover daarvoor een duidelijk omschreven en
    schriftelijk vastgelegd mandaat is verleend door de Bestuurskring. —————————-

(indien de stichting eigenaar van onroerend goed wordt: )

  1. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging,
    vervreemding en bezwaring van registergoederen. ———————————————–

(indien de stichting daarvoor een hypothecaire lening nodig heeft:)

  1. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de
    stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk
    maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. —————–

STATUTENWIJZIGING EN ONTBINDING —————————————————-
Artikel 11 ————————————————————————————————

  1. De Bestuurskring is bevoegd de statuten van de Stichting te wijzigen mits aan de
    volgende voorwaarden wordt voldaan: ————————————————————-
    a. het wijzigen van artikel 2 lid 2 is alleen mogelijk met consent in een gezamenlijke
    vergadering van de Hoofdkring en de Bestuurskring. Deelnemers van de vergadering dienen
    consent te zijn met het aantal deelnemers van de vergadering.———————————-
    b. het wijzigen van alle overige artikelen van de statuten is alleen mogelijk met consent in
    een gezamenlijke vergadering van de Hoofdkring en de Bestuurskring. Er dient consent te
    zijn met het aantal deelnemers van de vergadering. ———————————————-
  2. De Bestuurskring is bevoegd de statuten van de Stichting te ontbinden op voorwaarde
    van consent binnen een gezamenlijke vergadering van de Hoofdkring en de Bestuurskring
    waarbij de vergadering consent gaat met het aantal deelnemers van de vergadering. ——-
  3. Een wijziging van de statuten geschiedt bij notariële akte. ———————————–
  4. Indien de Bestuurskring besluit tot ontbinding van de Stichting, dan wijst hij ook één of
    meerdere vereffenaar(s) aan. Gedurende de liquidatie van de Stichting wordt zoveel
    mogelijk overeenkomstig deze statuten gehandeld. ———————————————–
  5. Een na ontbinding eventueel resterend batig saldo komt ten goede aan een instelling met
    doelstellingen die vergelijkbaar zijn met die van de Stichting. ———————————-
    Indien de stichting een algemeen nut beogende instelling blijkt te zijn, zal een eventueel
    batig saldo van de ontbonden stichting worden besteed aan een algemeen nut beogende
    instelling met een soortgelijke doelstelling. ——————————————————–

SLOTBEPALING————————————————————————————–
Artikel 12 ————————————————————————————————

  1. In alle gevallen waarin zowel de wet, als deze statuten niet voorzien, beslist de
    Bestuurskring. ——————————————————————————————
  2. Onder schriftelijk wordt in deze statuten verstaan elk via de gangbare
    communicatiekanalen overgebracht reproduceerbaar bericht. ———————————–
    3.a. Ten slotte verklaarden de comparanten, ter uitvoering van het bepaalde in artikel 7 dat
    voor de eerste maal tot bestuurders van de stichting worden benoemd: ———————–
  3. de comparante sub 1 als voorzitter;. ————————————————————–
  4. de comparant sub 2 als secretaris; —————————————————————-
  5. de comparant sub 3 als penningmeester. ———————————————————
    Een afgevaardigde van de Hoofdkring zal later worden benoemd. ——————————–

De comparanten zijn mij, notaris bekend en de identiteit is door mij, notaris vastgesteld
aan de hand van een identiteitsdocument zoals bedoeld in artikel 1 Wet op de

identificatieplicht. ————————————————————————————–

Waarvan akte is verleden te X, op de datum als in het hoofd
van deze akte vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte en de toelichting
daarop aan de comparanten hebben deze eenparig verklaard van de inhoud van deze akte
te hebben kennis genomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen.
Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing door de comparanten en mij, notaris,
ondertekend. ——————————————————————————————–

(Volgt ondertekening door comparanten en notaris)

UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT