Natuurlijk moet je kinderen dwingen te leren!

Gepubliceerd door admin op

“Wat deed je zelf toen je jong was? Zo min mogelijk toch? Er wordt vanuit gegaan dat kinderen nieuwsgierig en leergierig zijn en dat ze vanzelf wel op het punt komen dat jij als leraar allang eerder had gepland. Die vlieger gaat niet op. Een kind weet niet wat hij/zij/hen niet weet en zal er dus nooit om vragen.”

Eerstegraads docent

Docenten geloven oprecht dat je kinderen moet dwingen om te leren. Hoe komen ze aan deze overtuiging?

Kinderen zijn leermachines. Ze leren lopen en praten zonder dat je iemand ze er toe hoeft te dwingen. Ze leren zelfs lezen en schrijven zonder dat je ze hoeft te dwingen, maar daar krijgen de meeste kinderen in Nederland (en het overgrote deel van de rest van de wereld) de mogelijkheid niet toe. Voor ze het zelf hebben kunnen leren zijn ze er al toe gedwongen.

Leren wordt werken

Een kind dat nog nooit naar school is gegaan, leert als een spons. Door zelfgestuurd spel onderzoeken ze alles dat ze in hun leven tegenkomen. Ze spelen met de gereedschappen van de maatschappij, ter voorbereiding van hun latere leven. Maar zodra ze naar school gaan, zodra ze in een klas terechtkomen, verliezen ze langzaam maar zeker hun intrinsieke motivatie om te leren. Al in groep 1 komen ze in een gedwongen, ongelijkwaardige setting terecht. “We gaan nu in de kring. Stilzitten! Nee, we hebben het over wat je in een keuken doet. Nu mag je vrij spelen! Nee, jij kan niet in de bouwhoek, er zijn al twee andere kinderen aan het spelen. Jij mag morgen. Zei ik dat gister ook al? Morgen beloof ik je.”

Het lijkt onschuldig, goedbedoeld en onoverkomelijk dat de kleuterjuf ‘boven’ de kinderen staat. Helaas vormen deze ervaringen van ongelijkwaardigheid de kinderen al direct. Ze ontdekken namelijk dat ze moeten doen wat er van ze verwacht wordt, dat ze niet kunnen doen waar hun interesse ligt, niet hun neus achterna kunnen gaan. Elk schooljaar wordt er meer van kinderen verwacht en elk jaar mogen ze minder zelf sturen. Het leren, wat kinderen van nature vanzelf en oneindig doen, wordt steeds meer ‘werken’.

Op het moment dat je kinderen dwingt iets te laten doen wat ze niet intrinsiek willen (sommetjes maken bijvoorbeeld) dan verandert hun houding. In plaats van hun natuurlijke interesse achterna te gaan, met een open mind, gaan ze zich passief opstellen. “Vertel me wat ik moet doen, en ik doe het wel. Er is toch geen andere optie. Is het voor een cijfer? Nee? Dan doe ik het niet.” Kinderen veranderen langzaam in passieve automaten die zich vooral oefenen in conformeren. Ze leren dat ze moeten doen wat er van ze verwacht wordt, dat er maar 1 goed antwoord is, dat ze geen invloed hebben op hun leven op school.

Ze moet toch eten?

Als je een legbatterij-kip in een vrije uitloopstal zet, dan zal deze kip de eerste tijd niet lopen. Dat is ze verleerd. Haar eten kwam vroeger gewoon met een lopende band in haar kooitje, haar eitje rolde vanzelf weg. Lopen was in dat kooitje niet zinvol, laat staan mogelijk. Nu staat die kip opeens in de vrije uitloopstal te wachten op haar eten dat maar niet komt. Je zou zomaar kunnen denken dat je haar moet dwingen naar de voederbak te lopen. Ze weet toch niet waar die staat, ze gaat er niet zelf naar toe terwijl ze toch echt een keer moet eten? Maar dat idee is onjuist. Naarmate de honger toeneemt, neemt de intrinsieke motivatie van deze kip toe om er iets aan te doen. En uiteindelijk gaat ze, uit eigen beweging, op haar moment, op haar manier, op onderzoek uit waar er iets te eten te halen is. Doordat ze dat zelf gaat doen, leert ze van alles. Ze leert dat als je iets wilt, dat je dan zelf in actie moet komen. Ze leert de omgeving kennen, ze leert wellicht hulp vragen aan andere kippen, ze leert de antwoorden interpreteren. En het belangrijkste: ze ontdekt hoe gaaf het is als je helemaal zelf een grote stap hebt gezet. Dat je in staat bent zelf je grenzen te verleggen.

Stel nu dat we deze kip meteen ‘geholpen’ hadden door haar op te pakken en bij het eten te zetten. Wat leert ze dan? ‘Ik hoef geen verantwoordelijkheid te nemen voor mijn leven, mijn problemen worden altijd opgelost’. ‘Ik heb geen idee waar ik vandaan kom, maar hier is het eten, en ik hoef niet meer te lopen’. Dat soort dingen. De meeste leeropbrengst is niet echt helpend te noemen.

Deze vergelijking gaat ook op voor kinderen die op een reguliere school zitten. Zij gaan inderdaad een tijdje niets doen, omdat ze verleerd zijn zelf hun neus achterna te gaan. Het zou zelfs kunnen dat ze gaan vragen ‘wanneer krijgen we weer les?’, omdat ze dat patroon gewend zijn. Want als je niets hoeft te doen en iemand anders beslist voor jou wat er geleerd moet worden hoef je zelf geen verantwoordelijkheid te nemen. Doordat docenten niet de ervaring hebben wat er gebeurt als je deze leg-batterij-kinderen langere tijd laat ‘niets-doen’, geloven ze dat je kinderen wel moet dwingen. Want anders doen ze niets.

Zowel de legbatterij-kip als de gedwongen-curriculum-kinderen zijn beschadigd. Ze hebben een mindset aangenomen waarin ze geen verantwoordelijkheid nemen voor hun leven, voor hun leerweg. Ze zijn veel van hun creativiteit verloren, ze zijn hun intrinsieke motivatie kwijt. Laat deze kinderen langere tijd met rust, geef je ze langere tijd het gevoel dat het oké is wie ze zijn, dan het oké is om niets te doen. Ook zij gaan vroeg of laat op zoek naar de voederbak van kennis en ervaring. Geduld. Kinderen hebben tijd nodig om te ont-wikkelen. Ze herontdekken hun intrinsieke motivatie wel weer. Ze hervinden hun creativiteit.

Elke interventie van een volwassene is het wegnemen van een leermoment. Paradoxaal geldt dan ook: ‘hoe minder de docent doet, hoe meer kinderen leren.’

Categorieën: Onderwijs

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *