Ongelijkwaardigheid in het reguliere onderwijs

‘Papa, we hebben op school een groot probleem!”
Onze oudste was net geen 6 en zat sinds een paar weken in groep 3, waar het ‘echte leren’ zou beginnen.
‘Vertel eens, wat is het probleem?’
‘Ik leer niet wat ik wil leren, en moet leren wat ik niet wil leren. En ik heb dat niet alleen hoor! Alle kinderen hebben dat!’

In het reguliere onderwijs worden kinderen verplicht een curriculum te volgen. Of ze willen of niet; ze moeten. We geloven collectief dat het goed is om een curriculum te leren. Het zijn namelijk belangrijke kennis en vaardigheden! Maar zo’n opgelegd systeem houdt geen rekening met de mening en de behoeften van de leerlingen. Dat kan ook niet; het zou een rommeltje worden. En het zou de ‘leeropbrengst’ niet ten goede komen! Maar het opleggen van een curriculum is niet gelijkwaardig en dat geeft grote bijwerkingen

Gelijkwaardigheid

We zijn niet gelijk, gelukkig maar! Het zou een saaie boel worden. We zijn ongelijk. Leerling, leraar, slim, handig, klein, lang, sterk, onhandig, oud, ervaren, enthousiast, dromer, punctueel etc. Er zijn zoveel verschillen. Maar we zijn wel gelijkwaardig. Jouw behoeften zijn net zo belangrijk als de mijne. We zoeken naar manieren om samen verder te komen, met alle argumenten. Dat is gelijkwaardigheid. Gedragen besluiten nemen. Elkaar waarderen precies zoals we zijn. Verrijking door ongelijkheid.

Alleen… niet op school. Daar staat de docent boven de klas. Het schoolbestuur boven de docent. De overheid boven het schoolbestuur. En ergens daarboven wordt besloten wat de leerlingen over zich heen gaan krijgen, zonder dat zij daar enige invloed op hebben.

Hiërarchie

Een school die een curriculum volgt, moet zichzelf hiërarchisch organiseren. Als je deze school namelijk gelijkwaardig zou organiseren, dan gaan er maar een paar leerlingen de opgelegde lesjes volgen en de rest gaat andere dingen doen. Dan wordt er dus geen curriculum geleerd. Wil je toch een curriculum laten leren, dan zal je de kinderen moeten dwingen. Opleggen wat, wanneer, hoe en met wie er geleerd gaat worden.

Onze oudste was 6 jaar en vertelde boos over een werkje dat hij moest maken waar hij het nut niet van inzag. Ik legde hem uit dat als de juf hem niet kan uitleggen waarom hij een werkje moet maken, dat hij dat dan van mij niet hoeft te doen. “Je moet naar school voor de wet, maar wat je daar doet is aan jou, en jij bent kapitein van jouw leven.” De volgende dag belde de juf op. “Zo kan ik mijn werk niet doen!
“Dat is, met alle respect, niet mijn probleem. Wat wel mijn probleem is, is dat u mij vraagt tegen mijn zoon te zeggen dat hij zijn schoolwerk moet doen, ook al vind ik dat net als hij soms onzinnig. Door dat te moeten zeggen zorgt u er voor dat ik geen goede vader kan zijn. En daarom kies ik er toch voor om er voor mijn zoon te zijn.”

Als er een goede reden is om iets niet te leren, maar de docent vindt dat het toch geleerd moet worden, dan legt de docent het te leren op. De docent zet diens macht in. De leerling wordt gedwongen iets te doen dat deze niet wil. Dat levert direct schade op: stress, verlies van autonomie, verlaging van het zelfbeeld. Als je leerlingen voor lange termijn dwingt te doen wat ze niet willen doen, dan kan de schade verergeren tot ongewenst gedrag, depressie, angst. Langdurige stress kan zelfs lichamelijke klachten veroorzaken.

De juf zegt steeds dat ik moet luisteren, maar ze bedoelt dat ik moet gehoorzamen. Dat vertel ik haar, maar daar luistert ze niet naar.

Onbekend meisje op een lagere school

Ik heb haar in de steek gelaten

Ik deed ooit een oefening met iemand om te ontdekken hoe ongewenste, niet-helpende overtuigingen in je patronen terecht komen. We ontdekten dat veel beperkende overtuigingen (zoals de veel voorkomende ‘ik ben niet goed genoeg’) terug te leiden zijn tot de structuur van ongelijkwaardig gedwongen onderwijs. Uit niet gedragen verwachtingen, niet gedragen besluiten, vanuit stress en verlies van autonomie. Even later zaten we te lunchen en ze vertelde me dat ze werkt als docent VO-Engels. Ze maakte zich zorgen over haar puberdochter, die er op school met de pet naar gooide. “Ik maak me zorgen, want ja, ze moet toch haar huiswerk maken voor een diploma…” “Wacht!” onderbrak ik haar, en vervolgde: “Wat heb je zojuist ontdekt over de herkomst van belemmerende overtuigingen? Vanuit niet gedragen verwachtingen? Is zij het er mee eens dat zij naar school moet? Dat ze die vakken moet leren? Draagt zij dat besluit? Zijn jouw verwachtingen met haar afgestemd?”
Ze keek me met grote ogen aan. “Ik zou haar inderdaad moeten erkennen in deze situatie. Maar ik sta aan de kant van school. Als docent dan…” Langzaam drong de invloed van haar docentschap op haar relatie met haar dochter tot haar door. In tranen vervolgde ze “… maar ik ben haar moeder… Zij heeft mij als moeder nodig, als steun en toeverlaat. Ik heb haar in de steek gelaten…”

Kinderen zijn pragmatisch. Ze aanvaarden de situatie en proberen er het beste van te maken. Maar daarin schuilt precies het gevaar van dit ongelijkwaardige schoolsysteem. Want ze ontdekken (leren) dat er allerlei overtuigingen bestaan die hen helpen om zich in deze gedwongen setting staande te houden. Denk aan ‘ik moet me aanpassen’, ‘ik ben niet goed genoeg’, ‘een diploma is belangrijk’, ‘ik wil mijn ouders niet teleurstellen’, ‘als ik mij conformeer krijg ik minder gezeur’, ‘ik ga alleen nog iets doen als het voor een cijfer is’, ‘als ik vals speel (spiek) en ik kom er mee weg dan scheelt me dat een hoop ellende”. Dit zijn niet de overtuigingen die horen bij een gezonde ontwikkeling. Dit is ‘colateral damage’, schade die tot tientallen jaren na de vergeten proefwerken en examens hun saboterende werk blijven doen. Hoeveel mensen hebben er na hun schooltijd nog nachtmerries gehad over examens waar ze niet voor geleerd hebben, boeken zijn vergeten, agenda volkomen leeg, etc. etc..

Een leven lang spijt

De oudste, een paar maanden in groep 3, kwam verontwaardig de school uitgelopen. “Papa, is er na deze school NOG een school?”
“Ja, na de basisschool is er nog een middelbare school. Je moet naar school tot je 16 bent.”
“Ik ga daar NIET naar toe, hoor je!”
Hij is daar inderdaad niet naartoe gegaan.

Bonnie Ware verzorgt mensen die niet lang meer te leven hebben. Zij vroeg hen waar ze, nu ze weten dat het einde dichtbij is, het meest spijt van hebben. Helemaal bovenaan de lijst van veel gegeven antwoorden staat: Had ik maar mijn leven op mijn eigen manier geleid, niet het leven dat anderen van me verwachtten of wilden. Als je leert te doen wat anderen van je verwachten in de jaren dat je jezelf het meest ontwikkelt, dan kan je dat zomaar je hele leven blijven doen zonder dat je daar gelukkig van wordt. Want wie heeft er de moed om dat te onderzoeken, toe te geven, los te laten en te veranderen in iets dat wel helpt?

Er zijn scholen waar kinderen de ruimte krijgen zelf hun leerweg vorm te geven. Ongedwongen, maar wel gelijkwaardig aan andere schoolgenoten. Kinderen krijgen hun autonomie terug en leren van het leven. Vrij spel, dus spel zonder enige verwachtingen, is onze natuurlijke manier van leren. Uitproberen, ontdekken, ervaren. Als de school voldoende middelen en vaardigheden heeft om vrij spel te faciliteren, dan ontwikkelen kinderen zich op hun eigen manier tot gelukkige, zelfbewuste en vaardige burgers.

Wanneer gaat de overheid deze scholen faciliteren?