Dwang in het reguliere onderwijs
Ons reguliere onderwijs staat bol van dwang. Kinderen moeten naar school, ze moeten in een klas, ze moeten het curriculum volgen, ze moeten toetsen maken, ze moeten voldoen aan eindtermen, ze moeten gemeten worden langs referentiekaders, ze moeten opletten, ze moeten huiswerk maken.
“Dwang” is een heel lelijk woord. Als ik mensen uit het onderwijs wijs op de grote hoeveelheid dwang waar kinderen mee te maken hebben, dan worden ze steevast boos. Dat ik te weinig van onderwijs af weet. Dat het onzin is. Dat het wijzen naar deze dwang ‘schadelijk is voor de leerlingen en het onderwijs’. Enzovoorts.
Toch vind ik dit woord op zijn plaats als het gaat om de wens om een curriculum te volgen. Een curriculum bestaat uit basale vaardigheden waarvan (zonder de inspraak van kinderen) besloten is dat die geleerd moeten worden. Hoe belangrijk deze basale kennis en vaardigheden ook zijn: het opleggen van een curriculum levert altijd dwang op. Kijk maar naar de logische deductie (lees van onder naar boven).
Dat leerlingen vaak niet geïnteresseerd zijn in wat er volgens de docenten geleerd moet worden is zeker bekend. Omdat ‘dwingen’ geen fijn woord is, noemen we het liever ‘motiveren’, ‘verleiden’, ‘helpen’. Maar het gaat feitelijk om dwang. Deze dwang komt voor in elke les, bij elke activiteit, bij elke beslissing van de docent en raakt altijd enkele (of zelfs alle) leerlingen. Structureel dus.
In onze maatschappij is het niet toegestaan mensen te dwingen tot het verrichten van handelingen die ze niet willen. Dat vinden we logisch en terecht. Toch vinden docenten het hun taak om kinderen handelingen te laten verrichten die ze niet (altijd) willen.
Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind
Dwang vanwege een opgelegd curriculum levert een interessante spagaat op met het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (dat ook door Nederland is ondertekend). Kinderen hebben het recht om onderwijs te ontvangen, zo staat in deze verklaring. In NL is dat regulier curriculum-onderwijs dat kinderen dwingt te leren. Kinderen hebben daarentegen ook recht op een mening en op autonomie, en daartoe mogen kinderen niet gedwongen worden.
Dit diagram heet een ‘conflict-diagram’ zoals beschreven in Het Doel II (‘Het Is Geen Toeval) van E. Goldrath. Het diagram is een hulpmiddel om bij een conflict de foutieve aanname te vinden. In dit conflict spat de foute aanname zo van het scherm: het te geven onderwijs hoeft geen curriculum onderwijs te zijn. Onderwijs (PO en VO) met een curriculum voldoet niet aan het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
In de maatschappij is er geen instelling die mensen dwingt handelingen te verrichten die ze niet willen. Enkel in de gevangenis (en in iets mindere mate het leger) worden mensen gedwongen tot het verrichten van handelingen. School lijkt dus qua structuur het meest op een gevangenis. Kinderen ervaren school dan ook zo. En dan niet op de manier als ‘mijn werk voelt als een gevangenis’ (of ‘mijn huwelijk is als een gevangenis…’) want je kan gewoon een andere baan nemen of een scheiding aanvragen. Maar je kan niet stoppen met school als je nog geen 16 bent. Als kinderen toch graag naar school gaan, is dat vanwege de sociale contacten. Zeker niet vanwege alle verplichte lessen.
Wat zijn de bijwerkingen van dwang?
Het is natuurlijk een interessante vraag of de dwang in het onderwijs gerechtvaardigd is. Misschien zijn de leeropbrengsten met dwang zoveel hoger dan de leeropbrengsten zonder dwang. Laten we dat eens nader bekijken.
Onderzoek naar leerlingen die zonder dwang zijn opgegroeid is in Nederland lastig te doen, want een ijverige overheid zorgt er middels het handhaven van de leerplichtwet (hadden we het over dwang…?) voor dat andere vormen van ontwikkeling (zoals thuisonderwijs) hier amper voorkomen. Maar in andere hoger ontwikkelde landen als Frankrijk of USA, waarin het niet vanzelfsprekend is dat er een school in de buurt is, is homeschooling een veelgebruikt alternatief. Onderzoek wijst uit dat homeschoolers het zeker niet slechter doen dan de gedwongen-curriculum-kinderen. Kinderen die 50 jaar geleden op de Sudbury Valley School zaten (een curriculum-vrije school) zijn op dezelfde plekken in de samenleving terecht gekomen als reguliere schoolkinderen. Wel hebben ze allemaal een gelukkige schooltijd gehad.
De nadelen van dwang in het onderwijs blijken helemaal niet onderzocht. Vergelijk dat eens met de regels voor de farmacie. Als je een pilletje op de markt wilt brengen, dan moet je zowel de werkzaamheid aantonen als de bijwerkingen weergeven. Dwang door een verplicht curriculum heeft zeker ook bijwerkingen. Denk aan verlies van autonomie, verlies van intrinsieke motivatie, laag zelfbeeld, bore out, burn out, stress, depressie, pesten, conformatie etc. De aard en omvang van deze bijwerkingen zijn echter niet in kaart gebracht, laat staan dat er een evaluatie is gedaan om de voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen.
Dat dit nodig is blijkt wel uit de praktijk. Een meisje van negen kwam totaal overprikkeld thuis te zitten. Wat school, ouders en therapie ook probeerden; naar school gaan bleek onmogelijk. Na een half jaar thuiszitten kwam moeder in aanraking met een curriculum-vrije school. Ze besloten de eerste tijd met twee uur per dag te beginnen en te zien hoe het zou lopen. Aan het eind van de eerste 2-uur durende schooldag zei ze:
‘Morgen ga ik de hele dag naar school!’.
‘De hele dag? Is dat niet te veel? Gaat jou dat lukken?’
‘Makkelijk! Als het me te veel wordt ga ik gewoon naar een rustig plekje, net zo lang als ik voel dat nodig is.’
Dat is wat dwang en verlies van autonomie met kinderen kan doen. Weegt dat op tegen wat een curriculum laat leren? Kinderen mogen van school niet ziek worden. Gebeurt dat wel, dan is het schoolsysteem ziek.
Er is heel veel discussie in onderwijzend NL over de te voeren koers. Opmerkelijk genoeg wordt in deze discussie de dwang en ongelijkwaardigheid van een opgelegd curriculum genegeerd, ontkend zelfs. Maar de dwang is er. Laten we dus alsjeblieft erkennen dat een opgelegd curriculum zorgt voor dwang. En laten we onszelf afvragen of dwang bij opgroeiende kinderen moreel verantwoord is. Laten we serieus kijken naar de bijwerkingen van dwang en de afweging maken of deze dwang proportioneel is.
De ervaringen die ik heb opgedaan op verschillende curriculum-vrije scholen laten mij zien wat er met kinderen gebeurt als de dwang van het reguliere onderwijs is vervallen. Kinderen bloeien op, ze hervinden hun intrinsieke motivatie en ontwikkelen zich in eigen regie tot zelfbewuste burgers die hun weg weten in de maatschappij. Zonder dwang.