Dwang in het reguliere onderwijs
Ons reguliere onderwijs staat bol van dwang. Kinderen moeten naar school, ze moeten in een klas, ze moeten het curriculum volgen, toetsen maken, voldoen aan eindtermen, gemeten worden langs referentiekaders, opletten, huiswerk maken.
“Dwang” is een heel lelijk woord. Als ik mensen uit het onderwijs wijs op de grote hoeveelheid dwang waar kinderen mee te maken hebben, dan worden ze steevast boos. Dat ik te weinig van onderwijs af weet. Dat het onzin is. Dat het wijzen naar deze dwang ‘schadelijk is voor de leerlingen en het onderwijs’. Enzovoorts.
Toch is “dwang” het juiste woord, zeker als het gaat om het verplichte curriculum. Een curriculum bestaat uit kennis en vaardigheden waarvan zonder inspraak van kinderen besloten is dat ze geleerd moeten worden. Hoe belangrijk deze kennis ook is: het opleggen ervan is een vorm van structurele dwang. Kijk maar naar de logische deductie:

Leerlingen zijn niet altijd geïnteresseerd in wat docenten aanbieden. Daarom spreken we liever over ‘motiveren’ of ‘verleiden’. Maar wat in de praktijk gebeurt, is simpelweg: dwingen. Elke les, elke activiteit, elke beslissing die over het hoofd van de leerling heen genomen wordt, bevat dat element.
In onze maatschappij mag je mensen niet dwingen handelingen te verrichten die ze niet willen. Dat vinden we logisch. Toch lijkt het in het onderwijs wel normaal om kinderen dagelijks te dwingen tot dingen die ze niet willen.
Kinderrechten en onderwijs: een conflict
Kinderen hebben volgens het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), dat ook door Nederland is ondertekend, recht op onderwijs (artikel 28), maar ook op inspraak, autonomie en vrijheid van mening (artikelen 12 en 13). Dwang vanwege een verplicht curriculum brengt die rechten met elkaar in conflict.

De Israëlische fysicus Eliyahu Goldratt ontwikkelde een analysetool die bij dit soort tegenstrijdigheden helpt: het ‘conflict-diagram’ (zie Het Doel II – Het is geen toeval). Deze tool laat zien dat het curriculum als vorm van onderwijs geen vanzelfsprekendheid is. Het idee dat onderwijs per definitie curriculumgericht moet zijn, is een foutieve aanname. Onderwijs zonder dwang kán bestaan, en bestaat ook.
School lijkt op… een gevangenis?
In onze maatschappij is er maar één plek waar mensen structureel worden gedwongen om handelingen te verrichten tegen hun wil: de gevangenis. En in mindere mate het leger. In die zin lijkt school structureel gezien meer op een gevangenis dan op een democratische instelling. De meeste kinderen mogen niet zomaar stoppen of kiezen voor een andere vorm, zelfs niet als ze er ziek van worden. En dat gebeurt.
Kinderen die school toch als positief ervaren, doen dat vooral vanwege de sociale contacten. Zeker niet vanwege de lesinhoud of de verplichtingen die daarbij horen.
Zijn leerresultaten met dwang beter?
Dat zou je mogen verwachten, als dwang zo vanzelfsprekend onderdeel is van het systeem. Maar het bewijs ontbreekt.
Onderzoek naar homeschooling in de Verenigde Staten wijst uit dat thuisonderwezen kinderen gemiddeld even goed of beter presteren dan kinderen op reguliere scholen (Ray, 2017). Ook Peter Gray (2015) onderzocht gezinnen die kozen voor ‘unschooling’ – dus zonder verplicht curriculum – en toonde aan dat deze kinderen zelfstandig leren, sterke motivatie behouden en succesvol terechtkomen in de maatschappij.
De bekende Sudbury Valley School in Massachusetts bestaat al sinds 1968. Leerlingen bepalen daar zélf wat ze leren. Uit langetermijnonderzoek van onder andere Gray en Chanoff (1986) blijkt dat oud-leerlingen net zo vaak als anderen in hoger onderwijs en goede banen terechtkomen, met één belangrijk verschil: ze kijken terug op een gelukkige schooltijd.
De bijwerkingen van dwang? Niet onderzocht.
In de geneeskunde moet elk pilletje getest worden op zowel effectiviteit als bijwerkingen. Maar voor het opleggen van een curriculum gelden geen vergelijkbare eisen. Terwijl ook hier sprake is van een krachtige interventie op jonge mensenlevens.
Bijwerkingen van dwang zijn nauwelijks onderzocht, maar wie werkt met kinderen herkent ze: verlies van autonomie, demotivatie, stress, burn-out, depressie, pesten, faalangst en aanpassing ten koste van het zelfbeeld. Gert Biesta wijst erop dat onderwijs zich teveel richt op meetbaarheid en opbrengsten, terwijl het ware doel van onderwijs juist ligt in subjectwording en democratische volwassenheid (The Beautiful Risk of Education, 2013).
Een voorbeeld uit de praktijk: een meisje van negen raakte door overprikkeling volledig thuis. School, ouders en therapie konden haar niet meer motiveren. Tot ze in aanraking kwam met een curriculum-vrije school. Ze startte met twee uurtjes per dag.
“Morgen ga ik de hele dag naar school!”
“De hele dag? Is dat niet te veel? Gaat jou dat lukken?”
“Makkelijk! Als het me te veel wordt ga ik gewoon naar een rustig plekje, net zo lang als ik voel dat nodig is.”
Dat is wat autonomie doet. Dat is wat dwang wegneemt.
Tijd voor een eerlijk gesprek
In het onderwijs wordt druk gediscussieerd over de toekomst van het vak. Maar opvallend genoeg gaat het zelden over de fundamentele dwang en ongelijkwaardigheid die met het verplichte curriculum gepaard gaan. Die worden genegeerd of zelfs ontkend.
Toch is de dwang er. Laten we dat eerlijk benoemen. En laten we onszelf de morele vraag stellen of deze dwang bij opgroeiende kinderen wel verantwoord is. Zijn de opbrengsten het waard? Zijn de bijwerkingen proportioneel?
Mijn ervaringen op curriculum-vrije scholen laten me telkens hetzelfde zien: zodra de dwang verdwijnt, bloeien kinderen op. Ze hervinden hun intrinsieke motivatie. Ze ontwikkelen zich op eigen kracht tot zelfstandige burgers. Zonder dwang.
- Gray, P., & Riley, G. (2015). The challenges and benefits of unschooling.
- Ray, B. D. (2017). Research on Homeschooling. NHERI.
- Gray, P., & Chanoff, D. (1986). Democratic Schooling. American Journal of Education.
- Greenberg, D. (1992). Free at Last: The Sudbury Valley School.
- Biesta, G. (2013). The Beautiful Risk of Education.
- Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind – UNICEF Nederland