Waar is de map?
Er meldde zich een stagiair bij me voor mijn werk als boomverzorger. Hij laat een mooi diploma zien, cijferlijsten en certificaten. Het doet me niet veel. ‘Wat wil je graag leren?’ vraag ik hem, en ik let op zijn aandacht. Als de leerling enthousiast begint te vertellen, dan weet ik genoeg. Dit zit wel snor.
Op de eerste werkdag verschijnt de stagiair met een goed humeur en een map. Hij moet aan school kunnen laten zien dat hij allerlei vaardigheden leert. Competenties. Ik lees het even door. Wat een monster!
“Neem die map maar weer mee naar huis, ik wil hem hier niet meer zien.”
Hij kijkt onzeker. “Hoe weet ik dan of ik een voldoende haal?”
Ik lach hem bemoedigend toe. “Als ik jou aan het eind van de stage-periode wil inhuren, dan heb je een dikke voldoende.”
Hij twijfelt nog. “Maar hoe weet ik of je dat wilt?”
“Dat merk je gauw genoeg. Kom, we gaan gewoon beginnen.”
Het is voor mij elke keer weer verhelderend om te zien waar leerlingen staan in hun ontwikkeling. Ze kunnen nog niet veel, maar belangrijker: ze zien het werk nog niet. Wat natuurlijk logisch is: het is allemaal helemaal nieuw.
“Zeg, als je de snipperaar hier neerzet, waar gaan de snippers dan naar toe?”
Een blik van herkenning. “In de border. Da’s niet handig. Ik draai hem wel even om!”
Even later staat de snipperaar met opvangbak keurig op het kleine gazonnetje.
“Dat ziet er goed uit. Maar hoe krijg ik nu een tak in de snipperaar?”
Hij kijkt naar de invoer, die half in een groene conifeer steekt. “Ehm, zo niet inderdaad!”
Op de terugweg kletsen we over van alles, over zijn leven, mijn leven. Het werk als boomverzorger, maar ook over het schoolsysteem, de maatschappij, alles waar gedeelde interesse is. Maar natuurlijk ook over hoe de dag liep. Wat goed ging, wat niet. Hoe het anders had gekund, en waarom. Wat hem tegenhield, wat hij leuk vond. Hele open gesprekken, beschouwend. Misschien wel de meest leerzame uurtjes.
Hij leert snel. Al na een week dagen zet hij zelf de snipperaar op de juiste plek, rekening houdend met het afvoeren van snippers, de plaats waar het snoeihout kan liggen. Hij snoeit takken zelf uit en legt ze handig op een stapel. Hij heeft aan een half woord genoeg en geniet er zelf ook van als het werk deze keer wel soepel verloopt.
Stagiairs krijgen geen vergoeding. Maar soms, als we eerder klaar zijn dan ik had verwacht, krijgt hij zijn deel van de opbrengst. Dat is voor hem snel een flink bedrag, omdat hij nog rekent met de tarieven van vakkenvullers bij de AH. Het gevolg hiervan is dat hij gaat ontdekken dat hij, met wat hij in deze paar weken geleerd heeft, zelf zijn inkomen kan organiseren. Hij kan bij mij werken, of bij andere boomverzorgers. Of hij nu slaagt of niet: zijn zelfvertrouwen groeit. Hij hoeft me ook niet meer te vragen of hij een voldoende gaat krijgen; hij weet zelf wat hij waard is.
Waar is de map?
Halverwege de stage komt de begeleider van zijn opleiding langs. Een heel aardige kerel met hart voor zijn leerlingen. We zijn vandaag met meerdere ZZP-klimmers aan het werk. Ik zorg dat hij even zelfstandig verder kan en wendt me tot het bezoek.
“Waar is de map?” is bijna zijn eerste vraag na het kennismaken.
Ik kijk hem lachend aan. “Hebben wij die nodig? Kijk eens naar hoe hij aan het werk is!” In die ene minuut dat we naar hem kijken vangt hij een tak op met een lijn en een bolder. Hij overlegt met de klimmer, laat de lijn op het goede moment vieren en doet wat nodig is om klaar te zijn voor de volgende tak. Beheerst, vrolijk, efficiënt.
“Komende zaterdag huur ik hem in. Dan verdient hij een voor ons vak normaal uurtarief. Dat is hij zeker waard, voor hem is het heel veel geld.” Zijn begeleider knikt goedkeurend. “Hij weet ook dat als ik hem ga inhuren, dat hij een voldoende krijgt voor deze stage.”
Een vragende blik. “De stage is nog maar halverwege. Heb je echt alle competenties uit de map aan bod laten komen? Ik vind het al heel snel voor een eindbeoordeling.”
“Het is zijn leven. Hij leert hier heel snel, omdat hij doet wat hij graag wil doen. Zijn zelfvertrouwen is enorm gegroeid, hij begrijpt wat belangrijk is en wat niet. Wat kan ik hem nog meer leren? En die map, die hoort ook voor hem bij de niet belangrijke zaken van het leven. Ik ga hem er niet mee lastig vallen. Als hij zelf met de map aan de slag gaat: prima. Als hij het niet doet: ook prima. Hij heeft mij laten zien dat hij op niveau mee kan werken. En dat hij er plezier in heeft. Daar gaat het om.”
“Ik begrijp het. Ik zal hem nog wel eens naar de map vragen.”
“Zou je dat doen? Voegt het iets toe?”
Een volgende tak zeilt door de lucht en belandt door de goed gevierde vanglijn precies op de juiste plek op de grond. Behendig knoopt hij deze tak los en trekt het uiteinde van de lijn weer naar boven. De klimmer geeft een compliment, de stagiair glimt, zet zijn oordoppen op en start de kettingzaag. De begeleider kijkt van de jongen naar mij.
“Nee, inderdaad. Hij doet het goed. Ik zie mijn leerlingen helaas soms ook wel eens anders. En dan helpt die map eigenlijk ook niet. Ik geloof dat die map er meer voor de mij of de opleiding is, dan voor hem.” Hij steekt zijn hand uit. “Dankjewel. Tot de volgende keer, Peter!”
Het was weer een leerzame dag. Zonder map.
0 reacties