Burgerschapswet
Er is in 2021 een wet aangenomen die scholen verplicht om hun leerlingen ‘kennis en respect over de basiswaarden van de democratische rechtsstaat’ bij te brengen: de burgerschapswet. Blijkbaar leert de huidige generatie kinderen hierover niet genoeg.
Om te kunnen beoordelen of scholen zich aan deze wet houden, is er een toetsingskader opgesteld. Ondanks dat dit toetsingskader nog niet door ‘het onderwijsveld’ is ge-evalueerd, worden scholen al wel beoordeeld met dit kader.
De ‘basiswaarden van de democratische, pluriforme en Nederlands rechtsstaat’ zijn volgens dit toetsingskader: ‘vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit‘. Kinderen worden echter gedwongen om naar school te gaan, waar ze vervolgens lessen moeten volgen waar ze amper invloed op hebben. Een reguliere school voldoet dus al niet aan de basiswaarden van onze rechtsstaat. Dat is een interessant gegeven, toch?
Deze basiswaarden worden vervolgens voor de school uitgewerkt. Ik heb er een paar overgenomen:
‘Vrijheid van meningsuiting betekent dat je mag zeggen of schrijven wat je denkt of tegen de opvatting van anderen in mag gaan. Iedereen mag dus ook zijn of haar geloof uitdragen, of zijn of haar mening aan anderen voorhouden. Daarbij moet je je wel houden aan de wet.‘
De democratische waarde ‘Vrijheid’ is al meteen ingeperkt tot ‘vrijheid van meningsuiting’. En dat is logisch, omdat je in een school zelf niet vrij kan zijn.
‘Het gelijkheidsbeginsel (ook wel gelijkheid of gelijkwaardigheid genoemd) betekent dat mensen van gelijke waarde zijn. Daarbij maakt het niet uit wat je denkbeelden zijn of wat je gelooft. Je hoeft niet te vinden dat die denkbeelden of gebruiken zelf waardevol zijn, maar wel dat mensen met andere denkbeelden en gebruiken niet minder waard zijn dan jij of dan jouw groep.’
Ook hier wordt gelijkwaardigheid direct verkleind tot overtuigingen over religie. Maar een leerling is niet gelijkwaardig in diens relatie met de docent, want anders kan er geen curriculum gevolgd worden.
‘Autonomie betekent dat iedereen zelf kan bepalen wie hij/zij wil zijn en hoe hij/zij zijn/haar leven wil
leiden. Iedereen is dus bijvoorbeeld vrij om zelf te bepalen welke denkbeelden of welk geloof voor
hem/haar belangrijk zijn/is. Daarbij moet je je wel houden aan de wet. ‘
Kinderen zijn op school niet autonoom. Ze mogen niet zelf bepalen wat, wanneer, hoe, waar en met wie ze leren.
De inspectie wil graag zien hoe je deze basiswaarden in de school ‘leert’. Ze kijken dan naar hoe de visie van de school is verwoord, naar de lessen die je geeft. Het liefst natuurlijk peperdure methoden, omdat deze methoden zeker aan het kader voldoen. Makkelijk voor de school, makkelijk voor de inspectie. Maar wees eerlijk: hoe kunnen kinderen leren over vrijheid, over gelijkwaardigheid en over autonomie als deze allen van hen zijn afgenomen?
Horen is vergeten, zien is onthouden, doen is weten.
Een les over vrijheid is zo weer vergeten. Een lesmethode verplicht moeten ondergaan om te leren wat vrijheid is, is hypocriet, het is een belediging van de kinderen.
Een film over vrijheid zal je misschien (deels) onthouden. Beeld en geluid samen verwerken heeft meer kans op beklijven. Maar stel dat kinderen in de film zouden ontdekken wat vrijheid is, dan zullen ze vooral leren dat ze nu dus niet vrij zijn. Een goed recept voor een hoop ‘gezeur’!
Maar stel je voor dat de school gelijkwaardig organiseert, dat kinderen persoonlijke doelen kunnen leren in vrijheid. In dat geval kan je je hele schooltijd oefenen om met vrijheid om te gaan. Dan zal je weten wat vrijheid werkelijk is. En dat geldt natuurlijk ook voor gelijkwaardigheid en autonomie.
Inspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs komen allen uit het reguliere onderwijs. Ze zijn opgeleid voor- en gevormd door het ongelijkwaardige, gedwongen systeem. Ze geloven oprecht dat dat een goed systeem is. Oprichters van B3-scholen zijn niet tevreden over de gedwongen, ongelijkwaardige setting van het reguliere onderwijs. Daarom zijn ze een vernieuwende school begonnen, meestal meer op basis van ongedwongenheid en gelijkwaardigheid. Als een inspecteur uit het ene systeem een school van het andere systeem moet controleren, dan kan je er op wachten dat er problemen ontstaan.
De Inspectie van het Onderwijs staat boven de school. Ze hebben hogere bevoegdheden. Er zijn vele ‘herstelopdrachten’ uitgeschreven, juist over het nieuwe stuk over burgerschapsvorming, terwijl B3-scholen vrijwel zonder uitzondering intrinsiek aan de burgerschapsvorming-opdracht voldoen. Kinderen krijgen vrijheid om er mee te leren omgaan. De relaties in de school zijn er gelijkwaardig, om te leren er mee om te gaan. Kinderen krijgen autonomie om te leren er mee om te gaan.
Zou het niet eens tijd worden dat de Inspectie zelf een herstelopdracht krijgt?
0 reacties