Wat doen Cito en eindtermen met kinderen?
Het reguliere schoolsysteem werkt toe naar eindtermen: een Cito toets voor de basisschool en de examens voor het voortgezet onderwijs. We hechten veel waarde aan deze toetsen: het bepaalt voor een groot deel hun leerweg. Maar is dat wel helpend?
Als je een klas kinderen bekijkt, dan zie je dat er geen twee kinderen hetzelfde zijn. Je ziet verschillende interesses, karaktereigenschappen en vaardigheden: introvert / extrovert, sociaal of liever meer op zichzelf, alle dagen heel druk of juist dromerig. Sommige kinderen vinden taakjes doen leuk, anderen leren liever op andere manieren. Een klas vol diversiteit.
En dat is maar goed ook, want in de maatschappij waar we in leven worden heel veel verschillende vaardigheden, karakters, interessegebieden gevraagd voor de verschillende rollen die er te vervullen zijn. Een notaris heeft andere interesses, vaardigheden en karaktereigenschappen dan een CNC-draaier, een arts weer andere dan een piloot.
De taak van een goed schoolsysteem is dat het leerlingen helpt met het vinden van hun eigen, unieke leerweg om op een plek in de maatschappij te komen waar ze gelukkig zijn en een zinvolle bijdrage aan een mooie wereld kunnen leveren. Elk kind vertrekt vanuit een ander punt, volgt een eigen route (intrinsieke motivatie) om op een zelfgekozen punt uit te komen. School ondersteunt dit proces. School is daarin volgend aan de leerling.
Maar je voelt hem al wel aankomen: ons reguliere onderwijssysteem doet ongeveer het tegenovergestelde. Het legt een voor ieder kind gelijk curriculum op, bereid kinderen op dezelfde Ctio-toets voor, laat ze werken voor dezelfde eindtermen. En, eenmaal voorzien van een diploma, worden ze losgelaten.
Het is dan ook niet gek dat er in het reguliere onderwijs zoveel uitval is. En dat er bij vervolgopleidingen zo veel leerlingen in het eerste jaar al stoppen (soms meer dan 50%) ‘omdat het het niet helemaal is’. Kinderen zijn, door de dwang en ongelijkwaardigheid, hun intrinsieke motivatie verloren, ze hebben niet de tijd en ruimte gehad om te ontdekken wat hun talenten en interesses zijn. Ja, ze kunnen lezen en schrijven (hoewel dat nog best tegenvalt) maar hebben geen idee wat ze in de maatschappij willen en kunnen doen.
Zijn kinderen daarmee geholpen?
De bakker in spe
Er kwam een jongen van 14 voor zijn eerste schooldag op een democratische school. Leerlingen zijn op zo’n school zelf verantwoordelijk voor hun leerweg. “Hoi! Ik ga niets doen hier hoor. Ik wil naar de bakkersschool, maar kan daar pas over twee jaar terecht, dus ik moet hier gewoon wachten.”
“Prima hoor, het is jouw leven, doe je ding!”
Na een paar weken ‘wachten’ kwam er een docent naar hem toe. “Als je dan toch aan het wachten bent, we kunnen je helpen een stage te regelen bij een bakker. Om vast wat ervaring op te doen.” “Kan dat?” “Als jij het wilt kan dat!”
Drie weken later had hij zijn eerste werkdag. Om 5u beginnen, welkom in de echte wereld! Maar hij ging een half jaar lang elke maandag naar de bakkerij. Aan het eind van de stage was hij genezen. “Ik heb het heel leuk gehad hoor, maar bakker worden? Niet voor mij”.
Je kunt daar maar beter zo vroeg mogelijk achter komen….